Opus opleidingen verzorgt bijlessen voor de beroepsopleiding advocaten. Voor haar studenten stelt zij jurisprudentieverzamelingen en (zelf geschreven) samenvattingen ter beschikbaar. De komende tijd gaan wij een aantal arresten online zetten die jullie helpen bij de voorbereiding voor de vakken Major Burgerlijk Recht. Deze week een aantal arresten die jullie helpen bij een aantal vragen die gesteld worden in het onderdeel Rechtsvordering.  

Rechtsingang en Bewijs Major Burgerlijk Recht

Arrest 1 Zegveld/ZLTO HR 28-10-2011 NJ 2012/2013

Essentie: Cassatie. Vrijwaring. Afwijzing vordering in hoofdzaak brengt mee dat beroep in vrijwaringszaak moet worden verworpen.

Het gaat hier vooral om de proceskostenveroordeling die vervolgens werd uitgesproken. Tot dan ging men ervan uit dat de proceskosten werden “doorgeschoven”. Deze casus is van belang omdat bij vrijwaringszaken er dus ook een proceskostenrisico aanwezig is. Win je de hoofdzaak, dan verlies je automatisch de vrijwaring en word je daar in de proceskosten veroordeeld. Een proceskostenrisico dus.

Arrest 2.  HR 23 september 2011, NJ 2013, 6

Hoger beroep; grenzen bevoegdheid oorspronkelijk eiser tot verandering of vermeerdering van eis; de ‘twee conclusie-regel’; in beginsel strakke regel; uitzonderingen; eisen goede procesorde. Loepzuivere weergave van de 2 conclusie regel en de uitzonderingen op de regel. 

De twee conclusie-regel beperkt de aan de oorspronkelijk eiser toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van zijn eis in hoger beroep in die zin dat hij in beginsel zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord mag veranderen of vermeerderen. Op deze in beginsel strakke regel kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, met name (1) indien de wederpartij ondubbelzinnig in de eiswijziging heeft toegestemd of (2) indien de aard van het geschil meebrengt dat in een later stadium nog zodanige verandering of vermeerdering van eis kan plaatsvinden. Voorts kan in het algemeen een eiswijziging toelaatbaar zijn (3) indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na de memorie van grieven/antwoord voorgevallen of gebleken feiten/omstandigheden om te voorkomen dat het geschil beslist zou moeten worden aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens of dat een nieuwe procedure
aangespannen zou moeten worden. Onverkort blijft dan gelden dat de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde. Een eiswijziging n.a.v. de door het hof ambtshalve aan partijen voorgelegde vraag naar mogelijke toepasselijkheid van het fiduciaverbod van art. 3:84 lid 3 BW, rechtvaardigt niet een uitzondering op die regel. De mogelijke toepasselijkheid van dit verbod bracht ook een geheel nieuw element in het tussen partijen gevoerde debat.

Arrest 3 HR 21-11-2008, Lees de uitspraak hier

Dit arrest is opgenomen omdat artikel 186 lid 1 RV (voorlopig getuigenverhoor) suggereert dat de rechter beleidsvrijheid heeft bij zijn beslissing om het voorlopig verhoor toe te laten of niet. Hetzelfde geldt voor artikel 202 RV voor het voorlopig deskundigenbericht. De rechter kan vier afwijzingsgronden gebruiken en in dit arrest geeft de HR ze alle vier weer. 

3.3 Bij de beoordeling van het middel moet worden vooropgesteld dat een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in art. 186 Rv., als het overigens aan de eisen voor toewijzing daarvan voldoet, kan worden afgewezen op de grond dat de verzoeker daarbij geen belang als bedoeld in art. 3:303 BW heeft, dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt – waarvan onder meer sprake kan zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten -, dat het strijdig is met een goede procesorde, dan wel dat het moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (vgl. HR 11 februari 2005, nr. R04/033, NJ 2005, 442).