Opus opleidingen verzorgt weer meerdere curcussen/bijles(sen) voor het vak jaarrekeninglezen van de beroepsopleiding Advocaten. In april starten we met drie groepen van maximaal 4 personen. We proberen daarbij ook rekening te houden met de boekhoudkundige achtergrond van de stagiaires.

In deze blog lichten we een tipje van de sluier op en geven we een aantal tips die je kunt gebruiken bij de voorbereiding van het vak jaarrekeninglezen van de beroepsopleiding advocaten.

Een aantal stagiaires hebben een groot probleem met het vak jaarrekeninglezen. Tijdens de vooropleiding bleek het al geen gelukkig huwelijk te zijn. Cijfertjes. Bah! Boekhouden; nog veel viezer. En daar werd dan ook zo snel mogelijk afscheid van genomen. Van het vak wel te verstaan.

En wie schetst jouw verbazing. Plotseling word je tijdens de beroepsleiding Advocaten weer geconfronteerd met jaarrekeninglezen en gekke termen als debet en credit, balans, journaalpost en wat al nog meer. Bloed irritant. Met name als je er nooit onderwijs in hebt genoten.

Tijdens de bijeenkomsten van de beroepsopleiding advocaten voor het vak jaarrekeninglezen zul je dus meemaken dat er een aantal advocaten zo ongeveer voor spek en bonen bij zit. De voorkennis ontbreekt en dan wordt het al snel de dag uitzitten.

Het probleem is echter dat het CPO deze werkelijkheid negeert en net doet alsof alle stagiaires wel degelijk een basiskennis hebben van het boekhouden. Elke fatsoenlijke opleiding die iets doet met jaarrekeningen en zo, zal altijd eerst beginnen met de basis. De basis van het boekhouden dus en in dit geval dus een goed begrip van bijvoorbeeld het dubbel boekhouden. Zonder deze elementaire kennis is het vrijwel onmogelijk om de toets goed te maken. Het CPO richt hier echter haar onderwijs niet op in en dat betekent in ieder geval dat stagiares – de elders in het leven opgelopen boekhoudkundige achterstand – tijdens de lessen niet inlopen.

Het belangrijkste hoofdstuk uit het boekje Recht door Cijfers is hoofdstuk 3. Hetgeen er in dat hoofdstuk staat, moet je begrijpen. De kans is anders groot, dat je later in het boekje vastloopt. Als je dit hoofdstuk niet volledig begrijpt, lees dan andere boeken erbij. Bijvoorbeeld leerboeken voor het voortgezet onderwijs.

Leer jezelf aan om de boekhoudregels zoals die op bladzijde 12 van het boekje staan te gebruiken en leer die uit het hoofd.

Bezit neemt toe ; Balanspost debiteren
Bezit neemt af ; Balanspost crediteren
Schuld neemt toe ; Balanspost crediteren
Schuld neemt af ; Balanspost debiteren
Opbrengsten nemen toe ; Winst – Verliespost (resultaatspost) crediteren
Kosten nemen toe ; Winst – Verliespost debiteren

Tijdens onze lessen zullen we jou de volgende denkwijze aanleren.

Vraag je af wat er gebeurt en schrijf dit op. Een voorbeeld.

Er betaalt een cliënte haar rekening van € 10.000,–. Dit betekent dus in ieder geval dat er een bezit toeneemt (het banksaldo) en dat er een balanspost moet worden gedebiteerd (regel 1). Uit het principe van dubbel boekhouden volgt dat er ook iets aan de andere kant moet staan. Er moet iets gecrediteerd worden. In dit specifieke geval neemt het bezit ook af. Het saldo debiteuren. De boekhoudkundige journaalpost is dan:

Bank € 10.000
Aan Debiteuren € 10.000

En we volgen dan maar de methode van het CPO om gemakshalve de BTW buiten beschouwing te laten.
En natuurlijk is het niet zo allemaal recht toe recht aan, maar in de basis komt het allemaal op hetzelfde neer.

Tijdens de lessen volgen we de volgorde van het boek en behandelen we een aantal altijd terugkerende klassiekers. Een paar voorbeelden.

Klassiekers voor de toets jaarrekeninglezen van de beroepsopleiding Advocaten.

Kosten verdelen over meerdere boekjaren

Pas op als een financiële gebeurtenis betrekking heeft op meerdere boekjaren. Dat geldt zowel bij vooruitbetaalde bedragen als vooruitontvangen bedragen. Je moet dan altijd een splitsing maken over de twee periodes. Een voorbeeld van een dergelijke boeking is de verzekeringspremie die bijvoorbeeld voor het verzekeringsjaar juni 2018 tot 1 juni 2019 is betaald. Stel de premie is € 200 per maand en die is in één keer betaald.

In 2018 breng je alleen de kosten die op 2018 betrekking hebben ten laste van de winst. Het gedeelte dat op 2019 betrekking heeft, wordt geboekt op een tussenrekening en in dit geval is dat de rekening “vooruitbetaalde bedragen”. In 2018 resulteert dit in volgende boeking

Vooruitbetaalde bedragen (jan. 2019 – mei 2019,regel 1) € 1200
Kosten verzekeringspremie (juni 2018 – dec. 2018, regel 6) € 1200
Aan Bank (voor het gehele bedrag) (regel 2) € 2400,–

In 2019 volgt dan de boeking

Kosten verzekeringspremie (jan 2019 – mei 2019) (regel 6) € 1200,–
Aan Vooruitbetaalde bedragen (jan. 2019 – mei 2019)(regel 2) € 1200,–

Een voorbeeld van een toetsvraag

De Haan bv betaalde de gehele jaarpremie van haar aansprakelijkheidsverzekering op 1 juli 2018 per bank. Het verzekeringsjaar loopt van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019. Hoe gaan we de premiebetaling boekhoudkundig terugzien?

a) Als kostenpost in 2018 voor de totale premie.
b) Als kostenpost in 2019 voor de totale premie.
c) Voor de helft van het bedrag als kostenpost in 2018 en voor de andere helft in 2019.

Voorzieningen

Herken wanneer er een voorziening moet worden getroffen en leer de journaalposten van voorzieningen uit je hoofd. Grote kans dat je daar iets mee moet tijdens de toets. Wel fijn als je dat dan niet helemaal hoeft te beredeneren.

Je treft de voorziening als er verplichtingen aankomen, bijvoorbeeld een claim, waarvan de omvang en/of tijdstip onzeker is. Wel moet vaststaan dat er een verplichting is en dat dit tot een toekomstige uitgave leidt.

Op het moment dat je wetenschap krijgt van de verplichting creeer je de voorziening en wel met de volgende journaalpost

Kosten boekjaar
Aan de voorziening

Op het moment dat er daadwerkelijk betaald gaat worden, gaat dit dan vervolgens ten laste van de voorziening.

Voorziening
Aan Bank

Het is in ieder geval belangrijk dat je paragraaf 3.4.4 (edititie 2018) goed begrijpt omdat hier altijd een vraag over komt.

Deelnemingen / geconsolideerde jaarrekening

Het fenomeen deelnemingen komt 100% terug op het tentamen. Bestudeer die paar pagina’s uit het boekje goed. Besteed aandacht aan de 403 verklaring en probeer te begrijpen hoe je balansen moet consolideren.

Kasstroomoverzichten

Kasstromen uit operationele activiteiten
Kasstromen uit investeringsactiviteiten
Kasstromen uit financieringsactiviteiten.

Het eerste deel beschrijft de kasstromen die uit de bedrijfsvoering voortvloeien, de cash flow from operating activities. Dit begint met de omzet zoals die in de winst- en verliesrekening is vermeld. Omdat meestal de indirecte methode wordt gebruikt moet dit bedrag op een aantal punten worden gecorrigeerd. Er wordt in elk geval gecorrigeerd voor een aantal balansgrootheden: toe- of afname van debiteuren, van crediteuren en van voorraden.

Het tweede deel beschrijft de ‘kasstroom uit investeringsactiviteiten’, de cash flow from investing activities. Hier worden aanschaffingen in machines en andere duurzame activa vermeld, en wel zoals reeds genoemd voor het volle bedrag van de aanschaf. Ook investeringen die de vorm aannemen van overnames van andere ondernemingen of delen daarvan vallen hieronder. De opbrengst van de verkoop van een machine of een deelname wordt daarentegen als een negatieve investering, oftewel een desinvestering, verantwoord, ervan uitgaande dat de opbrengst met geld wordt betaald.

Het derde deel is de kasstroom uit financieringsactiviteiten, de cash flow from financing activities. Dit beschrijft de wijze waarop in de loop van het boekjaar aan de kapitaalsbehoefte van een onderneming is voldaan. Een emissie van aandelen zorgt evenals het aantrekken van geld door middel van obligaties voor een geldstroom de onderneming in. Het aflossen van een langlopende lening is dan weer een negatieve geldstroom. Betaling van dividenden wordt gezien als een vorm van ‘negatieve financiering’: er gaat geld de onderneming uit. Hetzelfde geldt voor inkoop van aandelen.

De toelichting of de overige gegevens.

Tip: vrijwel elke toets zit een vraag of iets in de toelichting moet of in de overige gegevens. Het advies is om de wetteksten van te voren dus goed bestuderen. Het onderstaande rijtje een paar keer goed doorlezen kan ook helpen. Met een beetje mazzel herken je het goede antwoord dan onmiddellijk tijdens de toets.

Het hoofdstukje overige gegevens

Onder de overige gegevens neemt de rechtspersoon de volgende zaken op:

Accountantsverklaring of mededeling ontbreken 393 BW / 292 BW
Weergave statutaire bestemming winst
Lijst namen bijzondere statutaire rechten zeggenschap
Opgave en gegevens nevenvestigingen
Opgave aantal stemrechtloze aandelen en aantal aandelen dat geen of beperkt recht heeft in de winstdelinalanstest en uitkeringstoets

Een voorbeeld van toetsvraag.

een middelgrote BV heeft een post schulden aan banken opgenomen. Uit welk deel van de jaarrekening kan worden opgemaakt of er zakelijke zekerheid aan de bank is verschaft?

A. De overige gegevens
B. De Balans
C. De toelichting

De balanstest en uitkeringstest.

Vrijwel elke toets omvat een vraag over de balanstest. Een balanstest is dermate simpel dat dit eigenlijk altijd 10 punten moet opleveren tijdens de toets! Hoe gaat het ook al weer?

De AvA is bevoegd tot vaststellingen van uitkeringen voorzover het eigen vermogen groter is dan de reserves die krachtens de wet of statuten moeten worden aangehouden.

Uitkeringstest. De uitkeringstoets houdt in dat het bestuur beoordeelt of de vennootschap na de uitkering kan blijven voortgaan met het betalen van haar opeisbare schulden.

Let op 1: een uitkering is breder dan dividend betaling. Dat kan ook zijn inkoop eigen aandelen, terugbetaling agio, terugbetaling geplaatst kapitaal

Let op 2 : bij NV valt er meer onder het beklemd vermogen.

De belastinglatenties

Om de ons niet geheel duidelijke reden wil de orde heel graag dat je het verschil weet tussen actieve en passieve belastinglatenties. Zorg ervoor dat je deze definities uit het hoofd weet.

Een Actieve belastinglatentie wordt gevormd als het commercieel vermogen lager is dan het fiscale vermogen of als de rechtspersoon verliezen heeft die verekend kunnen worden. Een actieve belastinglatentie wordt opgenomen als een vordering op de balans.

Een Passieve belastinglatentie wordt gevormd wanneer het commercieel vermogen hoger is dan het fiscale vermogen. Wanneer? Bijvoorbeeld een herwaardering of commercieel langere afschrijvingstermijnen.
NB. Uit het hoofd weten dit! ACVL Actief Commercieel Vermogen lager
Een voorbeeld van een toetsvraag.
Wat is juist?

Een ondernemer wil in haar commerciële jaarrekening haar computers afschrijven in vijf jaar. De accountant wijst erop dat dit fiscaal in 3 jaar mag.

Dit betekent (maak een keuze)

De snellere afschrijving betekent dat men boekingen ten laste van de herwaarderingsreserve moet maken.
Fiscaal gaat altijd voor op commercieel. De ondernemer moet haar commerciële jaarrekening aanpassen.
Dit betekent dat men het verschil tussen de afschrijvingen terug kan vinden in de fiscale positie op de jaarrekening

Antwoord 3 dus.

Waardering van ondernemingen

In het boekje gaat men in het laatste hoofdstuk in op de verschillen tussen de accounting benadering en de economische benadering (zie tabel 16.3).

Leer deze tabel over de verschillen accounting vs economische benadering uit het hoofd. De laatste paar toetsen kwamen hier vragen over. Mensen die de tabel uit het hoofd kenden scoorden daarmee 10 punten. Er valt daar ook heel weinig aan te snappen. Leer de tabel uit het hoofd.

De overige klassiekers

En nog veel meer krijg je te horen tijdens onze lessen waarbij wij niet alleen alle hiervoor genoemde klassiekers met je doornemen, maar je ook zullen laten zien welke vragen er gesteld kunnen worden. Neem hier contact over op als je wat meer wil weten over de lessen!

Heel veel succes bij de voorbereiding van de toets Jaarrekeninglezen van de beroepsopleiding advocaten!